Mijn Buiten

Snikhete zomerdag op Rechteren

Het was in de warme zomer van 1976. Architectenbureau Heineman in Velp, waar ik werkzaam was, had de bijzondere overheidsopdracht gekregen om een aantal Natuurschoonwet -landgoederen in Nederland te beoordelen. Het bureau had een uitstekende naam op het gebied van omvangrijke restauraties van onder meer kerken, kastelen, boerderijen en woonhuizen.

Het was onze taak om 23 landgoederen, verspreid door heel het land, te bezichtigen en zoveel mogelijk gegevens te verzamelen voor het jaarlijkse onderhoud van het hoofdgebouw en eventuele bijgebouwen. Dit deed ik als 26-jarige bouwkundig opzichter-­tekenaar samen met architect Heineman. Zodoende kwamen wij op een snikhete dag aan bij kasteel Rechteren.

We werden uiterst vriendelijk ontvangen door slotvrouwe Elisabeth gravin van Rechteren Limpurg, kregen in de keuken koffie en bespraken het een en ander. Het werd al snel duidelijk dat zij álles wist over de onderhoudsproblemen van het kasteel. We spraken af dat mijn baas en ik een rondgang maakten buiten de grachten en daarbij vooral gingen letten op het metselwerk langs de gracht. Een uur later zouden we dan elkaar weer ontmoeten in de keuken, waarna we het kasteel van binnen zouden bekijken en vooral ook de dakgoten waar het een en ander loos was. Zo gezegd, zo gedaan. We liepen buiten om de gracht en deden ons werk. Ik maakte foto’s en aantekeningen die van belang konden zijn bij de latere uitwerking op het bureau.

Plotseling hoorden we een plons. Het bleek dat mevrouw in badpak van de toegangsbrug in het water was gedoken en vervolgens de gracht af zwom. Ze zwaaide vrolijk naar ons in het voorbijgaan. Heineman vond het niet kunnen dat een adellijke vrouw voor het oog van de wereld in haar eigen slotgracht ging zwemmen. Ik vond het gewoon heel erg leuk en een verstandig besluit om in die hitte enige verkoeling te zoeken. Na een uur ontving ze ons weer in de keuken.


We bespraken wat we hadden waargenomen en begaven ons vervolgens naar boven. Al snel waren we ter hoogte van de dakgoten en daar liep mevrouw zonder enig voorbehoud in rond, behendig klimmend en ons wijzend op zwakke plekken in de dakbedekking en de goten. Heel bijzonder dat een bewoner zó volledig op de hoogte was van de constructie van zo’n immens gebouw. Geen enkel detail bespaarde ze ons. Weer beneden gekomen vroeg ze ons wat het volgende kasteel was dat we gingen bezoeken.

Die middag hadden we nog een afspraak op het landgoed Den Aalshorst. Omdat dit door de binnenlanden kennelijk via landweggetjes in korte tijd te bereiken was, stelde ze voor om met haar auto voorop te rijden en ons op die manier de weg te wijzen.
In haar Citroën DS 19, volgens mij een blauwe, reed ze met grote snelheid voor ons uit over stuivende zandwegen en klinkerweggetjes. We konden haar maar net bijhouden. Onderweg zwaaide ze uitbundig door het open dak naar allerlei mensen op het land die ze klaarblijkelijk goed kende. Bij het huis aangekomen draaide ze haar auto, zwaaide naar ons ten afscheid en weg was ze, ons enigszins verbijsterd achterlatend.

Wat een vrouw! We waren diep onder de indruk van zoveel energie en deskundigheid, met als doel het kasteel optimaal te onderhouden. Doorgaans hadden we heel andere ervaringen als we de gebouwen op een landgoed gingen bekijken. Niet zelden moesten we de bewoners op ernstige, hun onbekende, gebreken wijzen die dringend aan restauratie toe waren. Rechteren was volstrekt het tegengestelde.