De ogenschijnlijk eindeloze buitenmuren van Kasteel Borgharen in Zuid-Limburg staan niet alleen voor herinneringen aan het verleden, maar ook voor beloften in de toekomst. Sinds een spectaculaire reddingsactie in 2014 verovert het kasteel een plek in de harten van steeds meer erfgoedliefhebbers. De reddingsactie staat op naam van de Borgharense ondernemer Ronny Bessems, samen met zijn vrouw Amal. Met een team van ongeveer dertig vrijwilligers verzetten zij bergen voor hun kasteel.
Letterlijke bergen zijn er niet in Borgharen, een lieflijk dorp in het stroomgebied van de Maas op enkele kilometers ten noorden van Maastricht. Wel is er een ommuurd kasteel dat het hart van het dorp vormt. Hier worden figuurlijke bergen verzet, want een kasteel kopen voor één luttele euro, zoals Ronny Bessems deed, is één ding, het tot in de puntjes renoveren is iets heel anders. Naar schatting is daar 20 miljoen euro voor nodig. Dat bedrag staat (nog) niet op de rekening van de nieuwe eigenaar, maar dat weerhield hem er niet van om de teloorgang eindelijk tot een halt te roepen.
‘Kasteel Borgharen heb ik voor mijn neus zien vergaan. Ik ben in 1962 geboren en vanaf die tijd ben ik opgegroeid in het huis tegenover het kasteel’, vertelt hij. ‘Vanuit mijn slaapkamer keek ik er al als kleine jongen op uit. Sommige instortingen kan ik me nog herinneren, dan keek je de volgende dag en was er een deel van de kademuur weg. Ik vond het vreselijk. Nu begrijp ik de achtergrond beter, maar ik heb er altijd iets aan willen doen.’
Second best
De aanschaf van het kasteel was een grote droom die Bessems maar niet losliet. ‘In 1985 stond het te koop. Ik wilde er met de hele familie gaan wonen, maar dat ging niet door. Het bleef door mijn hoofd spoken. In 2003 stond de voorburcht van het kasteel te koop en die zag ik als second best.’ Bessems kocht de voorburcht en was in ieder geval weer een stapje dichter bij het kasteel.
Met de voorburcht heeft Bessems iedereen zijn ambities laten zien, want ook die was dringend aan een renovatie toe. Hoewel hij nul ervaring had met renoveren, is hij eraan begonnen met het simpele idee om het in goede staat terug te brengen en met de instelling ‘al doende leert men’. Op basis van foto en archiefmateriaal lukte het veel oude elementen terug te brengen naar de gerenoveerde voorburcht. In 2009 was de renovatie voltooid. Als kers op de taart volgde in datzelfde jaar de Maastrichtse Victor de Stuersprijs. Onverwacht, want die prijs was tot dan toe alleen aan architecten uitgereikt.
De afgelopen eeuw vervulde het kasteel vele functies. Er woonde adel, er verbleven kunstenaars en het kwam in handen van een rijke hotelier. In de jaren zestig vond er en bijeenkomst van de Amsterdamse provobeweging plaats en in de jaren negentig kwam er een muziekstudio in. Het onderhoud was zo duur, dat Borgharen tussen 1975 en 1995 steeds verder werd opgedeeld; uiteindelijk telde het 35 appartementen. Het kasteel had hier zwaar onder te lijden. Dan was er ook nog de verwoestende brand van 1985, waarbij een complete kasteeltoren verloren ging. Later werden ook nog meubels, beschilderde wandpanelen en zelfs stoffelijke resten van adellijke bewoners verkocht.
De huidige kasteelheer wil het kasteel in zijn oude glorie terugbrengen en staat nu voor meerdere grote uitdagingen met betrekking tot de renovatie van het huis, de tuinen en het interieur (onder meer vloeren, stucwerk, houtsnijwerk). Dat leidde tot een wonderlijke zoektocht naar de verdwaalde onderdelen van het interieur.
De klimpop zat overal
Toen Bessems het kasteel in 2014 had weten te bemachtigen en zijn eerste rondjes over het terrein liep, was dat nauwelijks begaanbaar. ‘Ik zag het al vele jaren eerder vanaf de overkant overwoekerd raken. De klimop zat overal. De eerste klus was snoeien, en daar zijn we gewoon een jaar lang mee bezig geweest. Anders konden we het kasteel überhaupt niet bereiken. Het was echt het kasteel van Doornroosje. We hebben 54 wildgroeibomen moeten verwijderen. Gelukkig kreeg ik vanaf het begin hulp van mijn oom, noonk Leo, want doordeweeks werk ik gewoon in het familiebedrijf.’
Na het snoeien volgde de tweede grote taak: slopen. De appartementen die hier – overigens illegaal – in waren geplaatst, moesten er alle 35 uit. Inclusief alle badkamers, keukentjes en zes kilometer verwarmingsbuis. Ook dit was een monsterklus.
Ondertussen waren het niet alleen Ron en noonk Leo die rondliepen op het kasteel, maar na een Facebookoproep meldden zich steeds meer mensen aan als vrijwilliger.
Het moeilijkste eerst
Toen het ongenodigde groen verwijderd was en de ongeoorloofde bouwsels het kasteel hadden verlaten, kon de eigenlijke renovatie beginnen. Of eerder gezegd: de inventarisatie van de renovatie. Menig kasteeleigenaar was waarschijnlijk de moed in de schoenen gezonken bij de waardebepaling van de volledige renovatie, want er moesten nog ettelijke miljoenen in het kasteel om het in de gewenste negentiende-eeuwse staat terug te krijgen. ‘Ik ben ervan uitgegaan dat in principe alles kapot was en vanuit dat startpunt kan het alleen nog meevallen. Ook besloot ik meteen te beginnen met het moeilijkste en duurste project.’ Dat was de renovatie van de 900 meter lange kademuren die hij als klein jongetje had zien vergaan.
Voor deze enorme klus ging Bessems in gesprek met de provincie en met de gemeente Maastricht. Kasteel Borgharen werd in 1926 al op de Voorlopige lijst der Nederlandsche Monumenten van geschiedenis en kunst gezet en twee jaar later in een toonaangevende publicatie het mooiste kasteel van Nederland genoemd. Door allerlei economische omstandigheden is Borgharen vooral in de tweede helft van de vorige eeuw ernstig beschadigd. Bessems heeft meermaals het Rijk, de provincie en de gemeente Maastricht gewezen op hun verantwoordelijkheden, die ze naar zijn mening verzaakten. Die verantwoordelijkheden betroffen niet alleen het tegengaan van het verval. Bessems stelt dat er ook niet is opgetreden tegen de illegale verkoop van bijvoorbeeld de wandpanelen uit het kasteel, terwijl hiervan wel tijdig melding was gemaakt. Wat betreft de kademuren zag de provincie overigens haar rol wel degelijk. Ze
heeft bijgedragen aan de eerste grote bouwtechnische renovatie van Kasteel Borgharen.
Helpende handen
Vanaf het begin van de renovatie houdt Bessems bij hoeveel uur zijn inmiddels hechte groep vrijwilligers in het kasteel steekt. Het is een bonte ‘verzameling’ mensen uit Borgharen met liefde voor hun kasteel en erfgoedliefhebbers uit het hele land, die van buitengoed naar buitengoed trekken om hun diensten aan te bieden. Zeker bij het renoveren van de interieurs komt er specialistische kennis om de hoek kijken. Een van de betrokkenen is restauratiedeskundige professor Anne van Grevenstein van de Universiteit van Amsterdam, die is gespecialiseerd in het restaureren van schilderijen en beschilderde objecten en het doorgeven van deze kennis en kunde. In Borgharen brengt zij beide in praktijk door zelf restauraties uit te voeren, maar ook de vrijwilligers te instrueren. Er is zoveel werk te verrichten, dat iedereen wel iets kan toevoegen. Elke zaterdag is de groep vrijwilligers present. Ze vormen de eigentijdse schatten van Kasteel Borgharen. Achter de schermen werkt de kasteelheer samen met Peter Geuijen, voorzitter van Stichting Behoud Kasteel Borgharen, aan het terugvinden én terugkrijgen van de verloren schatten van weleer. ‘Waar ik direct mee begonnen ben, is het zoeken naar deoriginele int erieuronderdelen uit het kasteel. Ik heb een lijst gemaakt met de tien belangrijkste objecten die ik terug in het kasteel wil hebben. Gelukkig zijn er heel veel oude foto’s en heb ik hier als kind rondgelopen. Dat soort dingen helpen. Ik heb gesprekken gehad met de vorige eigenaar, die veel van de objecten verkocht heeft. Samen met Peter kwam ik op de gekste plekken terecht. Zes van de tien objecten hebben we al terug. Sommige hebben we gevonden, maar nog niet terug kunnen kopen. De financiering is natuurlijk weer een ander verhaal, maar vanwege de grote betrokkenheid hebben we veel kunnen realiseren dankzij crowdfunding.’
Het is al gelukt om een van oorsprong achttiendeeeuwse kast van Mathias Soiron naar Borgharen terug te laten keren. De zeven meter lange kast stond ergens in Roermond in een herenhuis. Bessems merkt op dat veel berust op toeval. ‘We hadden een gast in de Bed & Breakfast die nu in de voorburcht zit, een bezoeker van de TEFAF. Ik liet hem het kasteel zien en natuurlijk ook de ontvangstruimte waarin ooit schilderijen van de Luikse meesterschilder Pierre-Michel de Lovinfosse de muren sierden. Plots zegt hij: “Ik weet wie de doeken heeft en ik ga hem nu bellen.” Na een kort telefoontje in het Frans wisten we wie ze had. Helaas moesten ze drieënhalve ton opbrengen. Het heeft zes jaar geduurd, maar het is gelukt.’
Een ander bizar en een tikje luguber verhaal betreft de stoffelijke overschotten van de adellijke officier Philibert van Isendoorn à Blois en zijn vrouw Adelheid ab Agris, die in het midden van de zeventiende eeuw op Borgharen woonden. Zij waren protestants, mochten niet worden begraven in de katholieke kerk en bouwden hun eigen crypte onder het kasteel. Daar lagen zij zo’n driehonderd jaar totdat een lokale platenmaatschappij de gewelfde kelders betrok vanwege de fijne akoestiek. De aanwezigheid van hun gemummificeerde lichamen ervoeren de medewerkers als onprettig. De schedels kwamen terecht bij een Zwitserse verzamelaar. Gelukkig hebben deze resten inmiddels hun weg terug naar het kasteel gevonden, weer na een lange zoektocht. Kasteel Borgharen houdt de vrijwilligers en de ambitieuze kasteelheer nog wel even bezig. Ronny Bessems verwacht dat de volledige renovatie nog zo’n twintig jaar zal duren. De uiteindelijke functie van het kasteel wordt cultureel of museaal. De weg ernaar toe is minstens net zo spannend, zo niet spannender.
PRAKTISCHE INFORMATIE
Elke zaterdag wordt er om 10.15 en om 13.15 uur een rondleiding in Kasteel Borgharen gegeven. De kosten voor deelname bedragen 5 euro per persoon. Zie voor meer informatie de website kasteelborgharen.nl.
Leonie Kohl is tekstschrijver, werkzaam vanuit Zuid-Limburg. Ze schrijft over geschiedenis en erfgoed.