Artikelen

Ruimte zoeken voor vitale bomen

Eind vorig jaar presenteerde het Rijk de Bossenstrategie. Doel van het ambitieuze plan is de gevolgen van het veranderende klimaat af te zwakken, de biodiversiteit te vergroten en, vooral, toekomstbestendig bos te realiseren. Om dat te bereiken wil de overheid het bosareaal uitbreiden met 10 procent (37 duizend hectare) en daarnaast de kwaliteit van het al bestaande bos verbeteren. Dit alles moet vóór 2030 gebeuren. Hoe doe je dat in een land waar de grond schaars is en de druk op de landbouwgrond groot?

Ongeveer de helft van het Nederlandse bos is in eigendom van de overheid. De andere helft is in privaatrechtelijke handen. Hieronder vallen onder meer landgoederen die in particulier bezit zijn, de provinciale landschappen en Natuurmonumenten. Als het gaat om de uitvoering van de Bossenstrategie heeft iedere partij eigen belangen, en ook een eigen kijk op de sterke en zwakke punten van de overheidsplannen. Voor Het Buiten peilde ik de reacties bij enkele betrokkenen in Overijssel. Allereerst bij Liesbeth Cremers, mede-eigenaar van Landgoed Vilsteren en een van de oprichters van Soil4u, een organisatie van landeigenaren die zich inzet voor een gezonde bodem en duurzaamheid. In 2019 presenteerde Soil4U samen met de Federatie Particulier Grondbezit het manifest Klimaatrobuuste landgoederen en particuliere bossen. Ook sprak ik met Bart de Haan, werkzaam als ecoloog bij Natuurmonumenten Overijssel en redacteur van het vakblad Natuur, Bos en Landschap.

INTEGRAAL AANPAKKEN

Een belangrijk punt in de Bossenstrategie is de keuze voor een integrale aanpak. Het Rijk wil klimaat-, natuur- en bosbeleid verbinden. De opgave ligt de komende decennia vooral in het mitigeren van de klimaatverandering en het versterken van de biodiversiteit; toch spelen ook andere functies van bos, zoals houtproductie en recreatie, een rol. Op landgoederen is bijna driekwart van het bosoppervlakte multifunctioneel bos, dat natuur, houtproductie en recreatie samenbrengt, tegenover 27 procent natuurbos. Hoe kijken landgoedeigenaren naar deze integrale aanpak? Liesbeth Cremers stelt voorop dat de overheid tegenwoordig met meer interesse dan vroeger kijkt naar landgoederen, die toen als een uitstervende soort werden beschouwd. ‘De manier waarop landgoedeigenaren integraal werken met alle onderdelen die horen bij het beheren van een rendabel landgoed, is uniek. Wij hebben gelukkig wat invloed gehad op de uitwerking van de Bossenstrategie.’ Ze verwijst onder andere naar agroforestry, een vorm van landgebruik waarbij bomen en struiken worden gecombineerd met akkerbouw, groente- of veeteelt, op voedselbossen en landschapselementen als lanen, singels, houtwallen, heggen, hagen en bosjes. ‘Dat zijn allemaal mogelijkheden waarvan we vonden dat ze horen bij dit plan en bij een integrale aanpak. Helaas is bij de uitwerking duidelijk dat de overheid toch veelal weer terugvalt op een eenzijdige uitvoering.’


Liesbeth Cremers is mede-eigenaar van Landgoed Vilsteren. Bart de Haan is werkzaam als ecoloog bij Natuurmonumenten Overijssel. Foto’s part. coll.

SAMENWERKEN EN STUREN

In de nota Bos voor de toekomst formuleren het Rijk en de provincies de streefdoelen en ambities voor het bosareaal in de komende tien jaar. Het is vervolgens aan de provincies om deze om te zetten naar hun eigen strategie. Volgend jaar zullen de provincies hun plannen en uitwerking voor de Bossenstrategie moeten presenteren. Sommige zijn hier al ver mee. Afgelopen zomer kondigde de provincie Overijssel aan dat de eerste uitwerking door Gedeputeerde Staten is vastgesteld. Het huidige bosareaal in Overijssel betreft ruim 37 duizend hectare. Voor de Bossenstrategie wil de provincie allereerst aan de slag met 60 hectare nieuw bos. Dat is een uitbreiding van minder dan 0,2 procent. Het Rijk hecht veel waarde aan samenwerking tussen actoren en partijen. Liesbeth Cremers ziet dat zitten. ‘Participatie van uitvoerende partijen is belangrijk. Als die meepraten in het geheel, gaat iedereen begrijpen wat de afwegingen zijn en waar de moeilijke punten zitten. En ik bedoel niet alleen maar een inspraakrondje, maar je moet ze echt meenemen in het hele verhaal. Er is enorm veel kennis, energie en denkkracht onder de particuliere eigenaren.’ De uitvoering van de plannen kan volgens de landelijke bossenstrategie jaarlijks worden bijgestuurd. Er heerst echter de nodige scepsis over de aanpak. Landschapsarchitect Berno Strootman, voormalig Rijksadviseur voor het Landschap, pleitte onlangs voor sterkere sturing vanuit de Rijksoverheid met betrekking tot de Bossenstrategie en hekelde het gebrek aan samenhangende visie. Ecoloog Bart de Haan meent ook dat het Rijk meer regie zal moeten nemen. ‘Dat geldt zowel voor de uitvoering als de monitoring. Provincies hebben soms de neiging om te verwijzen naar andere provincies als realisatie lastig is.


Natuurmonumenten Overijssel kijkt naar kansen voor de Bossenstrategie bij Landgoed Eerde. Foto Jan Tempelman

AMBITIES EN KNELPUNTEN

De meest in het oog springende ambitie van de Bossenstrategie is het plan voor een toename van 10 procent van het totale huidige bosoppervlak. Dat lijkt heel hoog gegrepen, want er is in Nederland in principe geen ruimte die nog niet ingevuld is. Met andere woorden: het nieuwe bos moet ergens komen waar al iets anders is. Bart de Haan ziet grote knelpunten. ‘Dat er meer bos bij komt, juichen wij als Natuurmonumenten toe. Hoe meer bos, hoe beter. Maar er is ook gezegd dat 15 duizend hectare binnen het huidige Natuurnetwerk Nederland moet worden gerealiseerd. De provincie Overijssel wil vooral de kruiden- en faunarijke graslanden beplanten. Daarover raakten een aantal collega’s van mij en ook ikzelf nogal bezorgd. We hebben de provincie laten weten dat die bossen daar niet zonder meer even kunnen komen. Een heel groot deel van de ‘rodelijstsoorten’ komt voor in de open natuurgebieden, zoals droge en vochtige heide, heischrale graslanden, blauwgraslanden, enzovoorts. Als het om biodiversiteit gaat, hebben we juist die open natuur heel hard nodig.’ De Haan verwijst naar het Living Planet Report Nederland van het Wereld Natuur Fonds, dat vorig jaar verscheen. Daaruit blijkt dat het aantal voor agrarische gebieden karakteristieke diersoorten gemiddeld met bijna 50 procent is afgenomen sinds 1990. Dit komt door vermesting, verdroging en verzuring, maar ook door versnippering van het landschap. ‘Als we stukken open natuur volplanten met bos, is dat funest. Mijn voorstel is even simpel als effectief: maak het Natuurnetwerk Nederland groter. We halen de biodiversiteitsdoelen niet binnen het huidige netwerk. De provincie heeft ons direct benaderd om mee te denken waar de nieuwe bossen zouden kunnen komen. Dat hebben we opgepakt en we zijn druk bezig met onze boswachters om te kijken waar dat binnen het Natuurnetwerk Nederland zou kunnen. Maar daar is weinig ruimte voor. Dus is het onvermijdelijk dat we nu echt moeten gaan kijken naar landbouwgronden. Die komen misschien vrij op het moment dat stikstofbronnen worden aangepakt. Je kunt mooi de stikstofdepositie verminderen door een aantal grote veeboeren uit te kopen en op hun gronden bos aan te planten, als die tenminste goed gelokaliseerd zijn. Een boer die natuurinclusief gaat landbouwen, kan dat mooi doen naast een Natura2000 gebied. De grond die we daarbij vrij krijgen, kunnen we bijvoorbeeld inzetten bij een dorp of stad om daar bossen aan te leggen.’ Ook Liesbeth Cremers twijfelt aan de haalbaarheid van de aanleg van vele hectares nieuw bos. ‘Het is heel mooi dat er geld voor nieuw bos wordt vrijgemaakt, maar waar moet dat dan komen? Je kunt schraalgraslanden volplanten, maar dat is niet ideaal. Als je ergens anders ruimte zoekt, wordt dat al snel landbouwgrond. Van die grond moet je afblijven, die is hard nodig voor het extensiveren van de landbouw. De boeren kun je niet zomaar van hun land schuiven, je hebt ze hard nodig voor het produceren van gezond voedsel, voor een biodivers en aantrekkelijk landschap en het realiseren van klimaatdoelen. Als je serieus resultaten wilt boeken met de Bossenstrategie, moet je als eerste de door verdroging ingestorte bestaande bospercelen revitaliseren.’ Geld vormt een groot knelpunt bij het behalen van de hoge ambities. Momenteel bekijken de provincies de financiële dekking van de plannen. Het College van Rijksadviseurs heeft hierover al eerder zorgen geuit en stelt dat slechts een beperkt deel van de doelen te realiseren valt met de middelen die momenteel hiervoor zijn voorzien.


Volgens Bart de Haan is de open natuur ook heel hard nodig als het om biodiversiteit gaat. Foto Francis Bijl

REVITALISEREN

De Bossenstrategie noemt revitaliseren als tweede doelstelling. Het bosbeheer zal zich dienen te richten op biodiversiteit en op klimaatadaptatie en -mitigatie. Liesbeth Cremers is ervan overtuigd dat er echte, directe winst te behalen valt door bestaande bospercelen te verbeteren. ‘We bewegen ondertussen naar een heel ander klimaat en daar moeten we op inspelen. Naaldbomen als de larix en fijnspar kunnen slecht tegen droogte, maar hetzelfde geldt eigenlijk ook voor beuken. Bossen staan over het algemeen op de arme zandgronden, dus daar hakt de droogte er ook het eerst in. Het is dus niet genoeg om meer boompjes neer te zetten, er moet echt meer gebeuren, zoals aandacht voor een gezonde bosbodem. Op landgoederen staan vaak al bossen; je zou daarom in bestaande bossen kunnen beginnen met maatregelen voor het herstel van de houtopstand.’ Biedt de Bossenstrategie in dit verband kansen aan landgoedeigenaren? Liesbeth Cremers: ‘Het verdienmodel voor landgoederen is betaling voor de geleverde ecosysteemdiensten voor bos en natuur. En dat geldt ook voor boeren. Je hoeft die dus niet uit te kopen, maar je betaalt ze voor de maatschappelijke diensten die we allemaal willen, zoals mooie biodiverse natuur, gezond voedsel, water vasthouden, gezonde bodem, minder stikstof, et cetera, met als resultaat een aantrekkelijk landschap en veel minder vee.’ Bart de Haan ziet ook mogelijkheden. ‘Voor wie meer bos op zijn landgoed wil, is dit hét moment om dat te gaan realiseren. De provincie zal denk ik wel genegen zijn dat financieel te steunen. Maar ik kan me ook voorstellen dat je als landeigenaar juist graag de historische aanleg wilt koesteren. Ook daar liggen zeker kansen.’ Cremers ziet een voortrekkersrol voor landgoedeigenaren, omdat die gewend zijn alle functies op een landgoed met elkaar te verbinden en te stapelen en daarmee aanzienlijk meer klimaat- en maatschappelijke winst behalen per hectare. Daarbij kunnen ze ook anderen meenemen in deze manier van denken. ‘Ze voelen ook wel de maatschappelijke verantwoordelijkheid om zoiets te doen. Dat klinkt misschien wat zwaar, maar als het om klimaatverandering gaat spelen er zo veel dingen. In korte tijd moeten er veel grote problemen opgelost worden. Dat kan alleen als je dat in samenhang doet. Het is allemaal heel complex, urgent en veelomvattend. Je moet gewoon beginnen. Kleine stapjes zetten, maar wel vaart maken.’

Sofie Nijland rondde deze zomer de bachelor Bos- en Natuurbeheer aan Wageningen University af. Ze heeft een passie voor historie en bereidt zich nu voor op een master Landschapsgeschiedenis.

VERDER LEZEN Bos voor de toekomst. Uitwerking ambities en doelen landelijke bossenstrategie en beleidsagenda 2030 (Den Haag, 2020). Living planet report Nederland. Natuur en landbouw verbonden (Zeist, 2020).