Boeken

Borski und kein Ende

Wat hebben de Borski’s toegevoegd aan ons land? Niets, hoegenaamd niets. In elk geval niet veel, afgemeten aan de immensiteit van hun rijkdom. Samen met de nauw met hen verweven ijzerhandelaren Van der Vliet bezaten ze voldoende kapitaal om op gegeven moment zelfs de Nederlandse Staat uit enige benauwenissen te redden. Ze kochten vele, vele buitenplaatsen en lieten diverse huizen opmetselen. De ene Borski was nukkig, de andere dik, de volgende weer mager, nummer zoveel had het niet op militairen, en zo ging het verder in deze familiegeschiedenis. Ze beheersten grote delen van Noord-Holland, met name de Kennemerduinen, waarin en waarlangs ze een strook van circa twaalf landgoederen kochten of lieten (ver)bouwen en waarvan Elswout de bekendste was en is. In dit boek van Jan Kees Kokke zijn enkele juweeltjes van anekdotes te vinden. Dat de wat vadsige weduwe Johanna Borski het familiebankbedrijf met verve bestuurde is welbekend, sommigen zullen ook weten dat ze tot gezelschap enkele familieportretten mee in het graf nam (dat zou een Amsterdamse gewoonte zijn geweest). Dan hebben we Willem Borski II, die uitdrukkelijk stipuleerde dat hij niet levend wenste begraven te worden (een veel voorkomende fobie in de negentiende eeuw). Daarom werden na zijn dood zijn slagaders doorgesneden. En ‘tante Hyena’ heeft alleen al haar bijnaam mee.

Een der Borski’s telde onder zijn zeer talrijke reisbagage altijd een aparte koffer vol met zijn eigen sigaren. Dan is er nog die kwestie van Jan van der Vliet jr., die (uiteraard) wegkwam met doodslag, zo niet moord, op een vermeende nevenboeleerder (het bleek echter de broer van zijn maîtresse te zijn). En zo verder en zo meer. Er passeert in De Borski’s een wirwar aan geldadel en anderszins: de Sillems, Heinekens, Stoops, Insingers, Hopes, Van Loons, Van Lenneps, et cetera. De Borski’s en de Van der Vliets krijgen in dit boek elk hun, soms wat al te korte, vignet. Deze stapeling van levens werkt. De lezer wordt meegezogen in dat af en aan van kapitaal, beleggingen, jachtpartijen, paardenkoersen, bouwperikelen, hoererijen en onfortuinlijke overlijdens, en leert dat je de Borski’s en de Van der Vliet in twee soorten had: de noeste werkers en de feest- en de jachtneuzen. Maar verder…? Je hoeft niet van sociaaldemocratische signatuur te zijn om enigszins te schrikken van de ontzettende leegte van al die levens met al die fondsen. Ronduit hinderlijk, ergerlijk en buitengewoon jammer zijn de relatief vele drukfouten en redactiemissers in de tekst. Ik telde drie keer een eeuw-erratum, bijvoorbeeld 2013 in plaats van 1913. Het boek bevat geen register, wat ik wel begrijp, en is afdoende geïllustreerd, met enkele onbekende afbeeldingen. Gelukkig lijdt de samensteller van De Borski’s weinig aan die altijd bevreemdende verstarring en absurde eerbied die menig auteur bevangt wanneer hij of zij een dergelijk onderwerp aansnijdt. Dan is het bij voortduring oh en ah, of gaat het juist enkel over het wee der wereld. Nee, dit is een fascinerende publicatie en een fraaie aanvulling op bestaande literatuur.

Wim Meulenkamp

Jan Kees Kokke, De Borski’s: Amsterdammers in Bloemendaal. Bloemendaal: Uitgeverij Belle Epoque, 2022, 400 p., ill.