Boeken

De horizon van de tuin

In december 2020 nam Erik A. de Jong, als ARTIS-hoogleraar verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, afscheid van zijn hoogleraarschap en van Artis. Hij bekleedde elf jaar de bijzondere leerstoel Cultuur, Landschap en Natuur. De relatie tussen cultuur en natuur, de positie van de mens in de natuur en de betekenis van tuin, park, landschap en groen erfgoed stonden die elf jaar centraal. En in feite gedurende zijn hele loopbaan – meer dan veertig jaar. In vele en misschien wel bijna alle publicaties, tentoonstellingen, voordrachten en colleges draaide het om deze thema’s.
Zo ook in de bundel Natura ARTIS Magistra, een hommage aan Erik de Jong. Het boek bestaat uit veelal korte bijdragen, meerdere slechts één pagina lang. Dit verleidt tot bladeren en hier en daar wat lezen. Een bundel verlokt mij ook altijd om achterin te beginnen, hier de bibliografie. Deze is een feest van herkenning. Terwijl mijn oog langs de titels glijdt, klinkt nog net niet hardop ‘ken ik’, ‘heb ik’, ‘interessant’, ‘o ja, nog eens opnieuw lezen’, maar zeker ook ‘nieuw voor mij’. De bibliografie zal met het woord vooraf en de inleiding menig lezer herinneren aan eigen ervaringen met De Jong. De vroege publicaties als bijvoorbeeld die over de IJzeren man bij Kleef, de buitenplaats Zijdebalen of tuinkunst in achttiende-eeuws Nederland vond ik toentertijd al geweldig. Overweldigend was vervolgens de publieksuitgave van zijn proefschrift Natuur en kunst. Een werk niet alleen over tuinen van de adel, maar ook over allerlei achtergronden, netwerken én het iconografisch programma van Het Loo. Kortom vernieuwend, met vele nieuwe kennislagen – en met pagina’s waarop de noten meer ruimte innemen dan de hoofdtekst zelf. De voordrachten en colleges die ik bijwoonde, kenden eenzelfde breedte en diepgang. De Jong weet je mee te nemen, verbreedt je horizon met allerlei onverwachte verbanden en invullingen, overtuigt je en doet dat op een geheel eigen, lichte, haast melodische toon. Toch is er ook altijd iets schurends, bij mij dan. De breedte, de diepgang en het erudiete karakter maken dat ik naderhand nogal eens snel de grip op het geheel dreig te verliezen. Samenvatten van het betoog, laat staan dat uitvoerig weergeven, is vaak moeilijk. Misschien moet je net als bij onderzoek dan steeds teruggaan naar de primaire bron, hier dus naar het werk van De Jong zelf.
Terug naar de bundel. Yme Kuiper haalt in zijn bijdrage een artikel van De Jong aan over schenken, ontvangen en terugschenken van zeldzame planten, exotische vruchten en fraaie bloemen uit eigen tuin. Met persoonlijke banden en omvattende netwerken als resultaat. De bundel past in dit systeem van het uitwisselen van geschenken. Erik de Jong schonk en collega’s, vrienden, leerlingen en geestverwanten reflecteren nu niet alleen op zijn werk, maar met de bundel is ook sprake van terugschenken. Twee Engelstalige en één Duitstalige bijdrage geven daarbij blijk van het internationale karakter van de carrière en netwerken van De Jong. De ‘geschenken’ zijn qua inhoud zeer gevarieerd, maar steeds opnieuw zijn ze heel persoonlijk. De breedte van de onderwerpen past bij De Jong, de diepgang varieert sterk – vast ook doordat de bijdragen (ongetwijfeld bewust) een beperkte omvang hebben. Meer diepgaande stukken zijn bijvoorbeeld de bijdrage van Michiel Plomp over Alexander Metelerkamp en het portret van hem, zijn vrouw en zoon in hun tuin. En dat over wandelingen in de Amsterdamse Plantagie, met een geschiedenis van Artis van Sandra den Dulk en Els van der Laan-Meijer. Vanzelfsprekend valt de naam van de gelauwerde in veel bijdragen. Soms in een korte weergave van een eigen ervaring met zijn werk of hem als persoon. De bijdrage van Noël van Dooren over zijn promotietraject geeft een mooie inkijk in de werkwijze van De Jong, hoe hij werk van anderen naar een hoger niveau stuwt. Van geheel andere aard is de bijdrage van Hanneke Ronnes, over poezen en mensen. In eerste instantie lijkt het stuk een vreemde eend in de bijt. Niets is echter minder waar. Ook hier gaat het over de relatie mens-natuur, meer specifiek mens-dier. Niet alleen alle liefhebbers, maar ook poezenhaters zullen het stuk met een grote grijns te lezen. De bundel wordt gecomplimenteerd door kunstenaarsbijdragen.
Het meest trof me een foto van de heilige berg Belucha in Siberië, met aan de voet van de berg een groot meer, met bijbehorende tekst. De berg direct aanschouwen is taboe, valt te lezen. Dat doe je, gezien de foto, via de weerspiegeling in het water. Het drietal dichtregels aangehaald door Arita Baaijens eindigt met het wonderschone ‘Want denken, dat is niet begrijpen…’ Of te wel, het gaat om de ervaring. Dat doe je met je zintuigen. En waar beter dan in de tuin, het landschap, de natuur.

Jan Holwerda

Lenneke Berkhout, Sandra den Dulk, e.a., red., Natura ARTIS Magistra. Verhalen over cultuur, landschap en natuur. Hilversum: Verloren, 2021, 192 p., ill.