Professor Hans Renes gaat met emeritaat. Het liber amicorum Het landschap beschreven, aangeboden door liefst 32 (naaste) collega’s, is een welverdiend huldeblijk voor een uiterst productieve en bescheiden geleerde. Misschien oogt het laatste woord voor jonge lezers wat archaïsch. Toch is de kwalificatie ‘geleerde’ in dit geval zeer to the point. In Renes schuilt eerder de belezen veldwerker dan de vergadertijger en netwerker die vooral via social media aan de weg timmert. In een goed gelijkend portret, dat de bundel opent, roemen Henk Baas en Michiel Purmer terecht zijn intellectuele bescheidenheid en zijn gave van het woord. Ook andere collega’s doen dat in de bundel.
Hoe productief Hans Renes vele decennia is geweest, laat zijn bibliografie achter in het boek zien. In vogelvluchtperspectief ziet de loopbaan van de in het dorp Leusden geboren emeritus er als volgt uit. Hij studeerde in 1979 af in Wageningen als historisch geograaf, met als groot bijvak agrarische geschiedenis. Vervolgens werkte hij als empirisch onderzoeker mee aan een nieuwe typologie van het Nederlandse cultuurlandschap.
Het werden er elf, opgenomen in de 50e editie van de Bosatlas. Dit alles gebeurde in het Wageningen van de jaren tachtig. Vijftien jaar lang zou Renes bij de Stichting voor Bodemkartering (later Alterra geheten) werken en zo het toegepaste historischgeografisch onderzoek in de vingers krijgen. Provincies wilden uitgebreide streekplaninventarisaties (die zijn inmiddels landschapsbiografieën gaan heten). Hans Renes bediende West-Brabant en heel Limburg. Er zit dan ook veel Limburg in deze bundel en de omslag toont Renes’ geliefde Mamelis in Zuid-Limburg. We maken een sprongetje. Hans Renes’ onderzoek resulteerde in 1997 in een proefschrift over het landschap van Noord- en Midden-Limburg. In de jaren daarna werd Renes reflexiever en theoretischer, maar steeds op gezonde empirische basis, en raakte hij, net als andere historisch-geografen in binnen- en vooral buitenland, in de ban van de cultural turn in de gammawetenschappen en humaniora. Hij werd docent aan de universiteit van Utrecht en vervolgens in 2010 hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Nog altijd is hij een drijvende kracht bij het Tijdschrift voor Historische Geografie en een tikje anglofiel en romantisch van inborst. Niet voor niets was de klassieker The Making of the English Landscape van W.G. Hoskins zijn lijfboek.
Basisdrive van Renes is steeds zijn liefde voor het historisch landschap. Maar hoe kan je dat landschap met diepgang bestuderen? En dan verschijnt een wenkend licht aan de horizon: de landschapsbiografie. In het allerlaatste artikel in deze erebundel, geschreven door Eric Luiten, is dat perspectief treffend verwoord: ‘In de biografische benadering wordt het landschap niet beschouwd als de ondergrond of het decor van het menselijk handelen, maar als de historisch gegroeide en betekenisvolle leefwereld van mensen.’ Het draait dus om cultuur. Boeren en verveners, bijvoorbeeld, worden ‘auteurs’ en de lange termijngeschiedenis van een landschap blijkt uit verschillende lagen te bestaan. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat lang niet alle bijdragen in de bundel echt vanuit dit perspectief zijn geschreven, maar een flink aantal toch wel. Samen met Jan Kolen kan Hans Renes als de Nederlandse uitvinder van de landschapsbiografie worden beschouwd. In dat licht bezien had de titel van deze fraaie bundel misschien beter Het landschap geduid dan Het landschap beschreven kunnen zijn.
Waarom is het werk van Hans Renes juist belangrijk voor de studie van de wereld van de kastelen, buitenplaatsen en landgoederen in heden en verleden? Het antwoord moet hier – helaas – kort zijn: omdat zijn werk van visie getuigt, zowel op erfgoed als landschap, ook op de toekomst ervan. Renes is geen overheden- of erfgoedorganisaties-fluisteraar; hij is een internationale geleerde met flair. Hij kan in woord en geschrift heel kritisch uit de hoek komen. Wat wil je, als jongeman was hij al in de ban van Amnesty International, nu kraakt hij lichtvoetig falend overheidsbeleid als het gaat om de bescherming van historisch cultuurlandschap. Het valt te hopen dat de jeugd de fakkel verder draagt in de landschapsbiografie en de culturele (inclusief historische) geografie, en waakzaam blijft. Aandoenlijk zijn de foto’s in het boek van Hans in veldwerktrui in zijn bibliotheek, maar dít moet die jeugd goed begrijpen: met praten en vergaderen alleen is het landschap niet gered, blijf onderzoeken én schrijven daarover. Dát is in de ware geest van Hans Renes.
Yme Kuiper is emeritus hoogleraar Historische buitenplaatsen en landgoederen en bijzondere leerstoel Historische antropologie van religie, Rijksuniversiteit Groningen