Boeken

Haagse Huizen van Oranje

Paul Rem, kunsthistoricus, paleizenkenner én Best Geklede Man van Nederland (aldus de Esquire in 2020), is zowel binnen als buiten het kunsthistorisch vakgebied een bekende naam. Naast talloze televisieoptredens, publicaties en een baan als senior conservator bij Paleis Het Loo geldt hij als een van de belangrijkste kunsthistorici op het gebied van alles wat ‘Oranje’ is. Van meubilair en paleis tot rijtuigen en kledij, er is weinig waarover Rem zich in woord of geschrift niet over heeft uitgelaten. Zijn nieuwste boek, Haagse huizen van Oranje, is deels een vervolg op een gelijknamige publicatie uit 1981, aangevuld met de nieuwste inzichten in en kennis over de koninklijke residenties in en rondom Den Haag. Op encyclopedische wijze wordt veel besproken.
Bekende paleizen als Noordeinde en Huis ten Bosch passeren de revue, maar ook bij het grote publiek minder bekende panden komen uitgebreid aan bod. Bijvoorbeeld de buitenplaatsen Huis de Paauw en Huis Backershagen, net als de ‘rijtjeshuis’-villa in Scheveningen die koningin Wilhelmina enkele maanden bewoonde na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Ook utiliteitsgebouwen als de Koninklijke Stallen en het Koninklijk Huisarchief worden behandeld. Belangwekkend zijn daarnaast een aantal ‘verdwenen’ paleizen en huizen van de Oranjes, zoals het eens grootse Huis Honselaarsdijk. Met name door de bespreking van vele panden die ooit tot het koninklijk bezit hebben behoord maar dat niet langer doen (bijvoorbeeld een groot aantal huizen aan het Lange Voorhout), is het boek een omvangrijk overzicht geworden.
Verspreid door het boek staan korte biografische portretten van de Oranjes die de huizen bewoonden. Deze behandelen niet alleen de bekende namen van onze koningen en koninginnen, maar ook minder bekende Oranjes, zoals de twee jong overleden zonen van Willem III – hun kinderloze dood was de reden voor het huwelijk met  de veel jongere Emma, die hem een nieuwe nazaat moest baren.
Rem besteedt niet alleen aandacht aan de geschiedenis van de huizen en de Oranjes zelf, hij bespreekt ook uitgebreid de interieurafwerking, het meubilair, bijzondere historische gebeurtenissen, de wooncultuur en het historische gebruik van de huizen. Meerdere tuinen bij huizen krijgen paragrafen en ook een aantal bijzondere meubilairstukken worden afzonderlijk aangehaald. De gevarieerde besprekingen maken het boek tot een prettig leesbaar geheel. De lijst met publicaties over de Oranjes en de koninklijke familie is lang, maar Paul Rem bewijst op verfrissende manier dat nieuw kunsthistorisch onderzoek en een afwisselende bespreking van rood en groen en van roerend en onroerend erfgoed nog altijd tot een belangwekkende publicatie kan leiden.

Wouter van Elburg

Paul Rem, Haagse huizen van Oranje. Zutphen: Walburg Pers, 2021, 232 p., ill.