Columns

Het hele erge

‘Hoe menige lustprieel / Verstrekt een Venusschool en heimlyk bordeel, / Door dert’le woorden en verfoejelyke daden! / […] / Ja, schuil vry achter ’t loof en onder dichte bladen, / Ontuchtigen, opdat geen zon uw werk bespied; / Vergeefs verbergt ge u voor de Zon die alles ziet.’ Dat schreef Claas Bruin in 1723 in het hofdicht De Lustplaats Soelen. Ja, het bestaat wel degelijk, dat aloude verband tussen buitenplaats en erotiek. Ook al doet iedereen alsof er, tralala, niets aan de hand is. Doorlopen mensen. Niks te zien hier. De erotiek vormde mijns inziens zelfs een van de hoofdthema’s van het buitenleven. Pan, Priapus, Venus en Aphrodite, de Bacchanten, ze zijn helaas met harde hand inmiddels weggehaald uit het buitenplaatslandschap, althans men doet er het zwijgen toe. Ooit schreef ik voor het literair tijdschrift Maatstaf een geleerd artikel getiteld ‘De schouders van Grace Kelly of Little Merlin’s Cave: de Engelse landschapstuin als erotische metafoor’. Daarin ontwikkelde ik een klein theorietje over het verband tussen dergelijke achttiende-eeuwse parken en erotiek, ja soms zelfs regelrechte pornografie. Ik noemde in dat artikel onder meer West Wycombe met haar obscene deellandschap (later verwijderd), en Venus’s Vale in Rousham – de naam zegt het al.
De plattegrond van het terrein is een geabstraheerde weergave van de vrouwelijke delen. De rest van de tuin behandelt voornamelijk de Dood, ook interessant natuurlijk. En toen had ik de dapper gereconstrueerde fallus als bloembed in Wörlitz nog niet gezien, noch een bepaalde grot in Frankrijk. Maar heeft iedereen de godganse dag de ogen toe? Valt het niet op, bij een bezoekje of een wandeling? Al die groezelige naakten aan de wanden van het buiten, de Venusbeelden, de Amors, de hitsige Herculessen, de Sabijnse Maagdenroof, de Ontvoering van Europa, de schoonheidsgalerijen…
En de tuinkoepel en het omringend struweel hadden, zie het citaat boven, al helemaal een slechte reputatie. Men kon er heerlijk dronken worden, maar ook een ongestoord tête-à-tête voltrekken. De eminente classicus en filoloog Pieter Burman (I) werd rond 1700 ervan beschuldigd zijn meid te hebben verkracht in de tuinkoepel behorend bij zijn Utrechtse huis. Wie op Nienoord de schilderingen uit 1685 door Herman Collenius ziet met Ovidius’ Metamorfosen tot onderwerp, kan toch niet anders dan concluderen dat het wulpse hier het hoofdthema vormt, en de klassieke referentie enkel als schaamlap fungeert.
In Nederland zwijgen we er altijd over, het vormt geen thema en laten we wel wezen, onze negentiendeeeuwers waren er (voor de bühne) uitgesproken vies van, van erotiek. Je kunt je Zocher niet voorstellen als gesublimeerde erotomaan. Zelfs voor een hartstochtelijke afkeuring (behalve die van de doperse calvinist Claas Bruin) moeten we ons buitenslands vervoegen, naar de magnifieke reisdagboeken van Viscount Torrington, die in 1792 het interieur van het nieuwrijke Tong Castle in Shropshire als volgt gispt: ‘[…] every part of this magnificent house is cover’d by pictures […] of dying Saints, naked Venuses, and drunken Bacchanals – disgusting to every English eye that has not been harden’d by Italy.’ Kortom, het hele huis is ‘cover’d by filthy, naked or dying pictures’. Al die grotten, die voluptueuze glooiingen, de doezelige bosjes – je hoeft geen aanhanger van ‘de Weense charlatan’ (dixit Martin van Amerongen) te zijn om een onderliggende zinnelijkheid te vermoeden en zelfs te ervaren. Beschouw de meesterlijke vallei bij de Zavelberg te Hex in België en je ervaring is primair sensueel. Zo ook met al die grotten en grottunnels in ons land, waarvan zelfs wordt aangegeven dat ze aangelegd waren om gilletjes van plezierige afschuw te ontlokken aan de ‘schoone sekse’. Gniffelen kunnen en mogen we er zeker om, maar ons buitenlandschap en onze huisinterieurs zijn
vergeven van zwoele referenties. Het zou een mooi dissertatieonderwerp zijn: ‘het hele erge’, zoals de legendarische redacteur Martin Ros zaliger het geslachtelijke aanduidde. Neem de schellen van de ogen, en kijk eens ‘anders’ naar het onderwerp. Het zal zeker beloond worden. En anders is het sowieso wel een opwindende zoektocht geweest.

Wim Meulenkamp is auteur en voorzitter van De DonderbergGroep