Columns

Ontheemde kasteelboeken

Het is alweer een tijd geleden dat ik op Scotney New Castle was, de vroegere behuizing van Christopher Hussey, auteur van onder meer het fenomenale The Picturesque. Studies in a Point of View uit 1927. Hij haalde de motieven van zijn boek deels uit de geschiedenis van het in het park gelegen, inderdaad uiterst schilderachtige ‘Old Castle’. En wat was nu zo verrassend: bij het nalopen van de huisbibliotheek zag ik in een bepaalde sectie de boeken bijeenstaan die Hussey gebruikt had voor zijn epochale publicatie. Gilpin, Payne Knight, Uvedale Price, de oude county histories – al die bronnen keurig rij aan rij in de boekerij. Dan zijn we, vrees ik, in ons land wat minder mooi toebedeeld: de laatste decennia spoelen de ontheemde volumes uit kasteelbibliotheken alle kanten uit.
Kwam je vroeger in een arbeiderswoning, dan wist je wat je aan zou treffen: een op afbetaling gekochte encyclopedie, vier deeltjes Het Beste, en een of twee van die compilaties Het aanzien van 1962, 1963, 1964, et cetera. Aan de andere kant van het spectrum de kasteelbibliotheek: duizenden, tienduizenden stuks ferm gebonden en overoude, ietwat ranzige theologica, juridische werken, heraldische publicaties, aardbeschrijvingen en, wat besmuikt achteraf uitgestald, de nieuwste belles lettres uit de achttiende en negentiende eeuw. Ieder zijn meug. En nu? Tabula rasa. De arbeider is, indien niet uitgestorven, allang niet meer op zelfverheffing gericht, en de landhuisbewoner verpatst als eerste de aloude boekerij, want wat moet je ermee? Zelfs erfgoedorganisaties zien vaak het nut van zulke stofnesten niet in. Daar gaat ons collectief geheugen. Wanneer ik mijn eigen schamele boekenkasten naga, schrik ik van de herkomst van sommige boeken – zoveel blijkt uit desastreuze verkopingen van huisbibliotheken afkomstig te zijn: een handtekening van Groeninx van Ridderkerk (Huis ten Donck) op het schutblad van P. van Limburg Brouwers Diophanes (1838), en ergens moet ik ook wat titels hebben uit de bibliotheek van Huis Landfort die jaren geleden geruimd is, met het typische exlibris van die hoogst interessante arts en maçon Johann Albert Luyken.
Ooit kon ik nog een titel van de Arnhemse predikant Johannes d’Outrein terug laten keren tot zijn oorsprong: de boekerij van kasteel Rosendael, terwijl bij mij thuis nog steeds de tweedelige, Franstalige Engelse reis van William Gilpin uit 1789 rondslingert, met de uiterst fraaie prenten, ook uit Rosendael. Een van de grootste schandes in het lange verhaal van cultuurverkwanseling is de verkoop van de bibliotheek van de Fraeylemaborg, in 1971 bij Beijers geveild. De reeks missers is veel te uitgebreid. En toch, soms zie je nog een mooie huisboekerij. En hadden we niet ook Emile van der Borch van Verwolde, de door de Duitsers geëxecuteerde verzetsman, die een hopeloos bibliofiel was en toch alles moest verkopen bij de inval van de Depressie. Op het  buitentje Lommerlust in Beverwijk staat nog altijd het befaamde schrijfkluisje van Betje Wolff, helaas sans boeken; terwijl de sentimentalistische Elisabeth Maria Post (‘Wij zijn van juffrouw Post verlost / Een hut van klei is niemands passie’) op elk van haar adressen eveneens een schrijf- en boekenhermitage bezat. We moesten (en moeten) het in dat opzicht blijkbaar vaak van de vrouwen hebben. Voor mij buitengewoon memorabel was een bezoek aan Giovanni principe del Drago, in zijn palazzo Drago in Bolsena bij Viterbo. Geheel volgens de regels der kunst liet de oude principe me een tiental minuten met een goed glas antichambreren, waarna hij als een waar renaissancevorst uit zijn studiolo tevoorschijn piepte en omstandig zijn bibliotheek voorstelde, uitlegde en liet proeven. Een waar genoegen, temeer daar hij, bij het avondeten, een begenadigd en uiterst onderlegd conversationalist bleek. Zijn verhalen over de zanger van een ooit zeer populair beatcombo, Mick Jagger, en over de crooner James Brown, waren hilarisch. Daar kon ik helaas enkel onze coryfeeën Rita Corita en Olga Lowina tegenoverstellen. Kasteelboekerijen zijn even onmisbaar als het huis zelf, het interieur en de tuin. Zonder bibliotheek geen oprecht beeld van het ware verleden, geen blik op de voorgaande eigenaars.

Wim Meulenkamp is auteur. In 2020 verscheen zijn nieuwste boek, The English Folly. The Edifice Complex, dat hij schreef met Gwyn Headley